De grootste fouten bij spouwmuurisolatie
Spouwmuurisolatie is dé goedkoopste vorm van muurisolatie en is snel terugverdiend (gemiddeld 3 à 5 jaar).
Je spaart energie doordat de muren minder sterk afkoelen. De binnenmuur komt nl. warmer te staan, waardoor de verwarming makkelijk een graadje lager kan. En door de hogere binnenmuurtemperatuur verdwijnt dat onaangename tochtgevoel.
Het na-isoleren van spouwmuren is een gespecialiseerde techniek. Voor een optimaal resultaat kan je de volgende fouten dus maar beter vermijden.
Fout 1: niet werken met een gecertificeerd installateur
De overheid heeft een kwaliteitskader ontworpen dat eisen stelt aan de installateurs en garanties biedt voor hun klanten. Enkel installateurs die het kwaliteitskader volgen en beschikken over een ATG-goedkeuring zullen hun klanten de nodige documenten kunnen bezorgen waarmee zij premies kunnen aanvragen.
Fout 2: een smalle spouw isoleren zonder extra controle
Spouwen smaller dan 5 cm vallen buiten het kwaliteitskader (je hebt dus geen recht op een premie). Toch kunnen ook deze spouwen in bepaalde gevallen nageïsoleerd worden. Hou er echter rekening mee dat hoe smaller de spouw is, hoe groter het risico dat er zich omwille van mortelbruggen of plaatselijke vernauwingen toch vochtdoorslag zou kunnen voordoen. Een uitgebreide endoscopische controle van de spouw vóór uitvoering is hier dan ook onontbeerlijk.
Fout 3: een reeds deels gevulde spouw zomaar bijvullen
In theorie kunnen ook reeds deels geïsoleerde spouwmuren nagevuld worden, maar er zijn toch wat risico’s aan verbonden. Indien de reeds aanwezige isolatie slordig is geplaatst (niet mooi aan elkaar aansluitend), kan het naisoleren vooral bij een smalle restspouw ongewenst vochttransport naar de binnenzijde veroorzaken.
Als de reeds aanwezige isolatie een glad oppervlak heeft (vnl. kunststofplaten) kan er op termijn bovendien zetting van het extra aangebrachte isolatiemateriaal optreden.
Omwille van deze risico’s vallen reeds deels gevulde spouwen momenteel nog buiten het kwaliteitskader.
Fout 4: puin in de spouw laten zitten
Puin in de spouw geeft risico op vochtdoorslag en dus potentiële vochtschade aan de binnenzijde. Als je spouwmuurisolatie wil toepassen moet dat puin eerst verwijderd worden.
Door op regelmatige plaatsen aan de muurvoet stenen uit het metselwerk te zagen, worden openingen gemaakt waarlangs het puin verwijderd kan worden. Nadat de spouw zuiver is gemaakt, worden de stenen terug ingemetst en kan de spouwmuur nageïsoleerd worden.
Fout 5: een spouwmuur met ongeschikte buitengevel naisoleren
Het is belangrijk dat de muren nog in goede staat zijn. Om dit te beoordelen wordt een voorafgaande inspectie uitgevoerd. Soms dient een voorbehandeling of herstelling te gebeuren, soms is naisolatie zelfs af te raden. Voorwaarden :
- De muur is gezond (geen opstijgend vocht of regendoorslag).
- Het voegsel is in goede staat (geen vorstschade, geen uitvallende stukken voegsel).
- De gevelsteen is vorstbestendig. Een steen die nu al vorstschade vertoont zal hier nog meer last van krijgen.
- De gevelsteen is dampopen. Geglazuurd metselwerk komt niet in aanmerking en geverfde muren verdienen extra aandacht (dampdichte verven vertragen de droging).
Fout 6: denken dat met spouwmuurisolatie je woning future-proof is
Spouwmuurisolatie is een logische tussenstap in een lange termijnplan voor het energetische renoveren van een woning, maar daarmee alleen ga er niet komen. Wil je de energieprestatie van je woning merkelijk meer verbeteren, zal je goed scoren met buitengevelisolatie.
Beide technieken zijn als combinatiemaatregel ten zeerste aan te bevelen. De spouwmuurisolatie zal ervoor zorgen dat de in een niet gevulde spouw steeds aanwezige luchtstroming weggenomen wordt. Hierdoor kan (aanzienlijk) rendementsverlies van de buitengevelisolatie vermeden worden.