Contactgeluiden pak je zo dicht mogelijk bij de bron aan, want ééns ze in de structuur van een gebouw zitten planten ze zich voort via alle mogelijke wegen. Vloeren, plafonds, scheidingsmuren maar ook de dwars daarop staande muren zijn allemaal wegen waarlangs het lawaai zich verder zal zetten.
In de praktijk wordt contactgeluidsisolatie onder de chape (dekvloer) geplaatst. Men bekomt een zwevende vloeropbouw die nergens vast mag raken aan de muren en vloeren rondom. Dit is bijna nooit haalbaar in renovatie, tenzij zéér grondige renovaties. Ook bovenop een houten vloeropbouw kan je een zwevende chape plaatsen, maar de vloeropbouw moet dat extra gewicht kunnen dragen en het vloerniveau stijgt met 7 à 8 cm.
Wat betreft na-isolatie is er akoestisch vaak weinig structurele verbetering mogelijk voor contactgeluiden : voor voetstappen kan je nog denken aan tapijt te leggen of een vloerbekleding die de geluiden deels mee opvangt. Schuivende stoelen voorzie je van viltjes onder de poten, keukenkastjes kan je van dempers voorzien en een dichtingsstrip op de slaglat van een deur zal het harde contact dempen.
Installaties die lawaai maken moeten enerzijds goed afgeregeld worden (een goede afstelling zorgt vaak voor minder trillingen). Anderzijds moet je ze op dezelfde manier gaan ontkoppelen van het gebouw, maar dat kan enkel de installateur doen door gebruik te maken van de juiste trillingsdempers.
Contactgeluiden zijn geluiden die ontstaan door contact van (harde) voorwerpen, bijvoorbeeld harde voetzolen op een harde (tegel)vloer of dichtslaande deuren. Het geluid plant zich zeer gemakkelijk voort in harde materialen, vooral in metalen. Het bekomen van contactgeluidsisolatie hangt in grote mate af van :
Het vermijden van contactpunten (hoofddoel)
Scheidingsmuren met een spouwconstructie worden omwille van akoestische redenen beter niet met elkaar verbonden door middel van spouwhaken (ankerloze spouwmuur). Ook andere (ongewenste) doorverbindingen dienen vermeden te worden, zoals gemorste mortelspecie, lateien tegen buitenmuren, enz. Het is ook niet aan te raden om bijvoorbeeld trappen in scheidingsmuren te klemmen.
Het vermijden van leidingdoorvoeren
Een bijzonder probleem vormen de vele metalen leidingen die men in de meeste moderne gebouwen aantreft. Men kan de doorvoeringen van dergelijke leidingen isoleren met loden of vilten hulzen en men kan buizen in de ophangbeugels eveneens in hulzen opvangen. Het beste resultaat is vermijden van doorvoeren, door bijvoorbeeld een individueel verwarmingssysteem per wooneenheid te plaatsen.
Het gebruik van verschillende materiaaldiktes en densiteiten
Dit alles heeft te maken met de resonantie van materialen.
Een goede materiaalkeuze
Om de dekvloer zwevend te maken worden meestal dunne isolatiematten of rollen gebruikt, of elastische uitvullagen uit kurk, gebitumeerd vermiculiet of rubber. In de geringe dikte van veel populaire isolatiematten (meestal 5 mm) schuilt een groot gevaar voor doordrukken van oneffenheden, of doortrappen tijdens het plaatsen van de chape. Deze toepassing wordt quasi onmogelijk als er geen voorafgaande uitvulling van de buizen en leidingen op de draagvloer gebeurt.
De holtes die zouden ontstaan tussen de isolatierollen en de leidingen vormen kleine klankkasten of luchtkanalen waarvan het akoestisch effekt niet kan voorspeld worden. Deze onvrijwillig ontstane kanalen leiden o.a. naar de plaatsen waar de massa van de draagvloer weggenomen werd, leidingen voor verlichtingspunten en inbouwspots.
Het is dus noodzakelijk om bij het gebruik van isolatiematten of rollen alle leidingen vooraf uit te vullen. Een naadloos en gebonden systeem van contactgeluidsisolatie zoals Isoflor heeft deze nadelen niet, al dient gezegd te worden dat erg grote leidingpakketten best vooraf uitgevuld worden.
De kwaliteit van de plaatsing en de nazorg
Voor het vermijden van plaatsingsfouten is de plaatser verantwoordelijk, maar de nazorg ligt niet altijd in zijn bevoegdheid. Alle partijen die met de bouw betrokken zijn dienen hun steentje bij te dragen. Zo kan de contactgeluidsisolatie van vloeren beschadigd worden bij plaatsing van de chape.
Ook het onmogelijk correct kunnen plaatsen van systemen op rol en in platen indien de vloer niet (goed) is uitgevuld en er leidingen op liggen is fout. Bij contactgeluidsisolatie is elk detail van belang. De aansluiting met de muren, de leidingen die door de vloer lopen, de randen aan de trapopening, … Als een vloerder op een zwevende vloer de geplaatste (tegel)plint niet elastisch ondervoegt, maakt hij een contactpunt tussen vloer en muren. Dit doet veel van het resultaat teniet.